Advies advocaat-generaal HvJ: functionaliteiten en programmeertaal van software zijn niet beschermd

In een voor het Hof van Justitie van de EU hangende zaak is een prejudiciële verwijzing hangende waarbij door de High Court of Justice (Engeland & Wales), Chancery Division (Verenigd Koninkrijk) aan het Hof om een oordeel verzoekt inzake een aantal softwaregerelateerde rechtsvragen. Onder meer wenst de High Court van het Hof te vernemen of functionaliteiten van een softwarepakket, alsook de syntaxis van een programmeertaal an sich, beschermd worden onder Richtlijn 91/250/EEG betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s (hierna: de ‘Softwarerichtlijn’). Een antwoord op deze vraag is bijzonder interessant voor zowel software- en webapplicatieontwikkelaars, als voor ontwikkelaars van programmeertalen, nu dit verder de perken van de bescherming van de door hen ontworpen applicaties en/of programmeertaal zal bepalen.

Feiten

Het dispuut tussen twee Britse ondernemingen actief op de softwaremarkt, SAS Institute Inc. (hierna: ‘SAS’) en World Programming Ltd (hierna: ‘WPL’), betrof  een door SAS ontwikkelde analytische software dat bestaat in een geïntegreerde reeks programma’s die het gebruikers mogelijk maakt taken te verrichten op het gebied van de verwerking en analyse van gegevens, in het bijzonder van statistische gegevens. Het kernonderdeel van het SAS Systeem heet Base SAS. Gebruikers kunnen hiermee toepassingsprogramma’s voor gegevensbewerking schrijven in de programmeertaal ‘SAS Language’.  Aan Base SAS kunnen bovendien functionaliteiten worden toegevoegd door het gebruik (en de aankoop) van extra SAS Componenten.

Niet onbelangrijk hierbij is dat de klanten van SAS Institute telkens een nieuwe licentie voor het gebruik van de SAS Componenten moesten aanvragen om de (door henzelf) in SAS Language geschreven toepassingsprogramma’s te kunnen uitvoeren en nieuwe programma’s te kunnen schrijven. Een klant die wenste over te stappen naar een andere leverancier van software diende zijn bestaande toepassingsprogramma’s in een andere taal te herschrijven, hetgeen een aanzienlijke investering vergt. Lees meer…

De bescherming van de GUI van een computerprogramma

In een recent arrest van 22/12/2010 sprak het Hof van Justitie van de Europese Unie zich uit in welke mate de gebruiksinterface van computerprogramma’s (en dus bijv. ook websites), ook wel Grafical User Interface genoemd (hierna: ‘GUI’), naast de eigenlijke code van het programma, een algemene auteursrechtelijke bescherming kan genieten.

Wettelijke principes inzake GUI’s

Onder Belgisch IP-recht vallen computerprogramma’s onder de algemene bescherming van de Auteurswet van 30/06/1994 (hierna: ‘Auteurswet‘). Onder impuls evenwel van Richtlijn 91/250/EEG van de Raad van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s heeft de Belgische wetgever voor de auteursrechtelijke bescherming van computerprogramma’s een aantal afwijkende regels in het leven geroepen. Dit gebeurde d.m.v. de Wet van 30 juni 1994 houdende omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s (hierna: ‘Softwarewet’).

Vooreerst bepaalt de Softwarewet in zijn art. 1 dat “computerprogramma’s, het voorbereidend materiaal daaronder begrepen, auteursrechtelijk beschermd en gelijkgesteld met werken van letterkunde”, wat inhoudt dat computerprogramma’s, naast de bepalingen van de Softwarewet, eveneens beschermd worden door de Auteurswet.

Art. 2 Softwarewet bevat evenwel een uitzondering op de algemene auteursrechtelijke regel dat elke creatie die in een concrete vorm is uitgedrukt, en origineel/oorspronkelijk is (t.t.z. het resultaat is van een creatieve activiteit), bescherming geniet. De softwarewet sluit immers uitdrukkelijk een aantal aspecten eigen aan computerprogramma’s uit van deze auteursrechtelijke bescherming:

De bescherming overeenkomstig deze wet wordt verleend aan de uitdrukkingswijze, in welke vorm ook, van een computerprogramma.

De ideeën en beginselen die aan enig element van een computerprogramma ten grondslag liggen, met inbegrip van de ideeën en beginselen die aan de interfaces daarvan ten grondslag liggen, worden niet auteursrechtelijk beschermd.

Lees meer over dit bericht

De bestuurder-informaticus en de rechten op zijn software

Recent beslechtte het Hof van Cassatie een geschil tussen een (ex-)bestuurder en zijn vennootschap omtrent de intellectuele eigendomsrechten op door de bestuurder geprogrammeerde software. Tijdens zijn mandaat had de bestuurder diverse software geprogrammeerd, en de vennootschap was van oordeel dat de eigendomsrechten over alle tijdens diens mandaat geschreven code haar exclusief toebehoorde. De bestuurder-informaticus was van oordeel dat de intellectuele eigendomsrechten in zijn persoonlijk patrimonium vielen.

Deze discussie ontaardde in een gerechtelijke procedure, waarbij het Hof van Beroep te Gent de rechten op de litigieuze software toekende aan de vennootschap. Het Hof van Beroep volgde daarbij het verweer van de vennootschap dat enerzijds de bestuurder-informaticus niet in eigen naam en voor eigen rekening werkte, maar programmeerde in naam en voor rekening van de vennootschap (en dus geen auteur kon zijn in eigen naam), en dat anderzijds het ontwikkelen van software tot de activiteiten en het maatschappelijk doel van van de vennootschap behoorde. Ergo vallen de auteursrechten in het actief van de vennootschap. Deze uitspraak lag overigens in de lijn van de vaste rechtspraak van het Hof van Beroep, die reeds in gelijkaardige zaken eenzelfde oordeel velde (Gent 22/12/2008, TBH 2008-09, afl. oktober 2009, 819)

Vooraleer hieronder kort de beslissing van het Hof van Cassatie toe te lichten, wordt hier eerst ingegaan op de relevante auteursrechtelijke principes inzake ICT-werken.

Lees meer over dit bericht